Diest ontstond langs de oevers van de Demer. Men gaat er vanuit dat de het pre-stedelijke Diest reeds beschikte over een stadsomwalling bestaande uit aarden wallen met natte en droge grachten. Na het ondertekenen van het vrijheidscharter door de Hertog van Brabant in 1218, verkreeg Diest officieel haar stadsrechten en mocht de stad voorzien worden van een heuse stadsomwalling.
Een stadswal of omwalling (ook wel hoofdwal) is een verdedigingswerk in de vorm van een dijk om een stad of kasteel. De wal bestaat uit een aarden of stenen ophoging en vormt meestal een doorlopende wal, eventueel aangevuld met delen stadsmuur. Op de wal staat vaak een borstwering. De stadswal is in de regel verbonden met bastions of met gecombineerde bastions en stadspoorten.
Wikipedia
Geschiedenis van de stadswallen van Diest
Anno 1360 verplichtte toenmalig heer van Diest, Hendrik I, om een nieuwe stadsomwalling aan te leggen. Deze bestond uit zowel natte grachten gevoed door de Demer, alsook droge grachten, versterkt door stenen vestingmuren. Voor de rest bestonden de wallen grotendeels uit aarde ophogingen. Naast 5 grote stadspoorten en 5 kleinere stadspoorten werden er ook een 30 tal verdedigingstorens opgericht, waaronder de Toeterstoeren de meest iconische van al was.
In 1508 werden de stadswallen in opdracht van Hendrik III uitgebreid en verbeterd. De 5 kleinere poorten werden dichtgemaakt. Echter de Heren van Diest leidden niet alleen tot het uitbreiden van de stadswallen, maar ook tot het verplicht ontmantelen ervan. De betrokkenheid van Willem van Oranje, heer van Diest, in de beeldenstorm in 1566 leidde niet alleen tot de verwoesting van de Sint-Janskerk, maar zorgde er ook voor dat zijn bezittingen verbeurd werden verklaard. De Diestse bevolking leverde zwaar verzet tegen de Spaanse Hertog van Alva in 1568. Ten gevolge hiervan wordt Diest in 1572 geconfisceerd door de Spaanse koning en is men verplicht om de stadswallen te ontmantelen.
Ook in de daaropvolgende invasie pogingen van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV was Diest meermaals het slachtoffer van beschietingen, belegeringen en ongewenste inkwartieringen. De woelige periode van belegering en bezetting van de stad in de 16de eeuw en de talrijke oorlogen in de 17de eeuw vergden een permanent onderhoud van de vestingwerken. Na het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog wordt Diest tussen 1701 en 1705 bezet door Franse, Staatse (Hollandse) en Spaanse troepen. Na de inname van Diest door Franse troepen in 1705 werd opgedragen de vestingwerken te ontmantelen. Dit gebeurde echter pas grotendeels tijdens de Oostenrijkse bezetting in 1788 en werd verdergezet na het einde van het ancien régime toen de Fransen in 1794 opnieuw de stad veroverden.
De 19e eeuwse stadsomwalling
De onafhankelijk van België in 1830 en de daarop volgende tiendaagse veldtocht maakten de strategische ligging van Diest wederom duidelijk. Men besloot om Diest uit te bouwen als een ware vestingstad. Het tracé van de nieuwe vestinggordel besloeg grotendeels het tracé van de middeleeuwse stadsomwalling.