De Sint Sulpitiuskerk van Diest is gelegen aan de Grote Markt. Het is een opvallende verschijning, grotendeels uitgevoerd in de typerende Demergotiek uit de streek. In de kerk bevindt zich de doopkapel waar de heilige Jan Berchmans werd gedoopt. Ook het Museum voor Religieuze kunst is binnen in de kerk gevestigd. Toegang is gratis.
Geschiedenis van de Sint Sulpitiuskerk
De geschiedenis van de Sint Sulpitiuskerk is bijzonder goed gedocumenteerd. Er werd hoofdzakelijk gebruik gemaakt van lokaal ontgonnen roestbruine ijzerzandsteen. Daarnaast maakte men ook gebruik van enkele kalksteensoorten. De volledige westbouw werd bijvoorbeeld uitgevoerd in Balegemse-steen (ontgonnen ten zuiden van Gent). Ook werd er gebruik gemaakt van Gobertangesteen, afkomstig uit de regio van Tienen. Tevens zou men in Hasselt nog ergens een ongebruikte partij “Sichenersteen” afkomstig uit de mergelgroeven van Riemst overgekocht hebben.
De bouw van de kerk: een onvoltooid werk
De bouwwerken gingen ambitieus van start in 1321 maar uiteindelijk werd het een werk van lange adem. Getart door oorlogen en de slechte economie werd de bouw van de Sint Sulpitiuskerk pas in 1534 afgerond. In meer dan 200 jaar kwamen er maar liefst 18 architecten aan te pas. Dit alles vertaalt zich in zeven verschillende bouwfases. Bij gebrek aan financiële middelen werden de oorspronkelijke bouwplannen zelfs nooit voltooid. De toren is hier het beste voorbeeld van.
Laatste rustplek van de Prins van Oranje
In 1618 werd Filips Willem van Oranje, Heer van Diest, begraven in de Sint Sulpitiuskerk. In zijn testament had hij bepaald, dat hij begraven wenste te worden in één van de steden (Breda, Orange, Lons-le-Saunier of Diest), die het dichtst bij de plaats zou liggen waar hij zou sterven. Toen hij op 20 februari 1618 overleed op het Hof van Nassau op de Koudenberg in Brussel viel de keuze op Diest. Daar werd hij op 1 april 1618 bijgezet, gebalsemd in een loden kist en omhuld door een houten kist (het hart en ingewanden werden apart begraven en bevinden zich ook in het graf). Voor de begrafenis moest speciaal een catacombe gegraven worden.
De Mosterdpot
De vieringstoren op de kerk werd door de jaren heen “De Mosterdpot” genoemd. Hier danken de Diestenaren hun bijnaam “De Mosterdschijters” aan. Anno 1671 werd er in de vieringstoren “de Mosterdpot” een beiaard geplaatst met 32 Hemonyklokken.
Interieur van de Sint Sulpitiuskerk
Het interieur herbergt de Sint Sulpitiuskerk ook enkele heuse kerkschatten zoals de prachtige barokke preekstoel, een laatgotisch triomfkruis, een renaissance tabernakel, het doopvont van de heilige Sint Jan Berchmans en natuurlijk het graf van de Prins van Oranje.