Het verhaal speelt zich af anno 1792 in een tijd dat België nog niet bestond en de zuidelijke Nederlanden bestuurd werden door het Oostenrijkse huis van Habsburg. De Diestenaren hadden niet zo’n hoge pet op van de Oostenrijkers, 3 jaar eerder, in 1789 kwam het immers nog tot rellen in en buiten de stad door de betuttelende en paternalistische hervormingspolitiek die er gevoerd werd.
De Oostenrijkers waren nog maar net verjaagd uit de omgeving toen er op een dag plots een Duitse Kolonel aan een van de stadspoorten verscheen. De kolonel kwam terug van het slagveld en was vergezeld van enkel ruiters en karren, gevuld met kleren en spullen van gesneuvelde soldaten. Tot zijn grote verbazing begon het Diestse volk hem de huid vol te schelden en werden de karren al snel overmeesterd en leeggeroofd. De Duitse kolonel moest dit tafereel lede ogen aanschouwen, terwijl de bewapende St-Jorisgilde de wacht hield voor het stadhuis en hem adviseerde geen tegenstand te bieden.
Het onverschrokken voorkomen van de Diestenaars boezemde hem angst in en hij besloot voor het vallen van de avond de stad nog te verlaten en zijn toevlucht te zoeken in Schaffen om daar de nacht veilig door te brengen. Waar hij niet op gerekend had, was dat de haat van de Diestenaren tov de Habsburgers zo groot was, dat enkele Diestenaren ‘s avonds naar Schaffen trokken om zijn logement te bestormen.
Nadat de volgende ochtend de rust enigzins weerkeerde vluchtte hij naar Maastricht en werd het voorval na enkele weken vergeten toen de Fransen aan de macht kwamen.
Bron: De geschiedenis van Diest door Edward Van Even
Nuttige links:
De Oostenrijkse periode in Diest
De Franse periode in Diest